Terugblik VPTdag

Overgenomen uit Zichtlijnen 88

Veel informatie op VPT-dag over geluid

Geknakte trilhaartjes

Jos van de Haterd

De VPT-dag over geluid die op 3 februari van dit jaar gehouden werd trok zo'n 150 mensen naar De Flint in Amersfoort. Alle lezingen werden geïllustreerd met luisterproeven en geluidsfragmenten en alle sprekers waren uitstekend verstaanbaar. Voor geluidsliefhebbers was het dus een genot! De dag werd georganiseerd in samenwerking met de AES (Audio Engineering Society). Na een welkomstwoord door Frank Smit van de VPT, stelde Cees Wagenaar, voorzitter van de AES, de sprekers voor.

De eerste lezing van Rob Metkemeijer ging over akoestiek, en meer in het bijzonder die van theaters en concertzalen. Metkemeijer is werkzaam bij Peutz & Associés en heeft de gave om erg ingewikkelde dingen op een eenvoudige en beeldende manier te verwoorden. Naarmate je ouder wordt, zo zei hij, wordt akoestisch ontwerpen steeds simpeler, als je maar weet aan welke basisregels je je moet houden. Een daarvan is, dat de verhouding tussen het directe geluidssignaal (bijvoorbeeld de menselijke stem) en het galmsignaal (reflecties afkomstig van de wanden, het plafond), in hoge mate bepalend is voor spraakverstaanbaarheid en voor de klankrijkdom van muziek. Spraak is slechter verstaanbaar in galmende ruimtes, muziek kan er juist rijker door gaan klinken. Omdat theaters in principe gebouwd worden voor spraak (toneel en theater), moeten ze aan heel andere eisen voldoen dan concertzalen. Theaters hebben een korte nagalmtijd van 1 tot 1,5 seconde, concertzalen hebben eerder een nagalmtijd van 3 tot 7 seconden.

Als je in een theater vanaf het podium de zaal in kijkt zie je overal stoelen, van hoog tot laag. Theaterzalen zitten vol met geluidsabsorberend materiaal. Concertzalen daarentegen hebben juist harde, reflecterende wanden waardoor er een lange, diffuse nagalm ontstaat. Energetisch gezien betekent dit dat in een theater het directe geluidssignaal dat bij de bezoeker aankomt relatief veel geluidsenergie vertegenwoordigt ten opzichte van het galmsignaal. In een zaal zoals het Concertgebouw in Amsterdam zit het grootste deel van de geluidsenergie juist in de reflecties en het galmsignaal. Metkemeijer illustreerde dit met impulsresponsies.

Maar wat, als je een grote hal wilt bouwen voor versterkte muziek? Een voorbeeld is de Heineken Music Hall, eveneens in Amsterdam, een hal voor ongeveer 5000 man staand publiek (of 3000 zittend) waarvoor Rob Metkemeijer akoestisch adviseur was. Bij deze zaal is er naar gestreefd de direct-galm-verhouding extreem te verleggen naar het directe signaal. Het geluid wat je hoort is bijna helemaal direct, dat wil zeggen komt bijna alleen maar uit het luidsprekersysteem. De wanden zijn bekleed met een 30 cm dikke absorberende laag. De afwerking bestaat uit geperforeerde staalplaten die akoestisch transparant (neutraal) zijn. De zaal is vergelijkbaar met buiten, alsof je géén akoestiek hebt. Dat is even wennen, ook voor technici die er werken. Ze worden weliswaar niet tegengewerkt door de akoestiek van de zaal, maar ook niet geholpen! Ze moeten helemaal op eigen kracht het geluid maken. Deze zaal is nog steeds vrij uniek in Europa, hoewel er in Frankrijk een aantal zalen zijn met een vergelijkbaar concept.

Spraak

De volgende spreker was Bert Kraaijpoel, docent geluid en eigenaar van Balans Mediatraining & Muziekregie. Hij liet met geluidsfragmenten horen welke frequenties essentieel zijn om mensen te kunnen verstaan, namelijk die tussen 300 Hz en 8 kHz. Het accent ligt op het middengebied rond de 2 kHz. Hij liet met voorbeelden horen hoe funest galm is voor spraakverstaanbaarheid.

De menselijke stem wordt gevormd door twee elementen, namelijk de stembanden (een soort klankgenerator) en de holten die daar verdere kleur aan geven (de mondholte, neusholte, enzovoort, een soort klankmodulator). Om een en ander te demonstreren had Kraaijpoel een apparaatje meegebracht voor mensen die geen stembanden meer hebben, en die met hun klankmodulatoren moeten proberen iets verstaanbaars te produceren. Tot slot gaf hij een paar tips voor het verbeteren van de spraakverstaanbaarheid (gesteld dat je geluidssysteem in orde is en je een goede microfoon gebruikt).

Stap één moet altijd zijn: verzwak de lage frequenties. De laagste frequenties dragen niets bij aan de verstaanbaarheid (maar wel aan de warmte van de stem), en kunnen zelfs de hogere frequenties maskeren. Helpt dat niet, probeer dan pas om de frequenties rond 2 kHz ietsje op te peppen. Helpt dat ook niet, dan zul je aanpassingen moeten maken in de akoestiek van de zaal of een ander, meer directioneel geluidssysteem moeten gebruiken.

Dynamiek

Paul Jeukendrup (zelfstandig geluidsontwerper en -technicus, gespecialiseerd in hedendaagse klassieke muziek) nam de zaal mee op een ontdekkingsreis langs het begrip 'dynamiek'. 'Dynamisch bereik' staat voor het verschil tussen het hardste en het zachtste signaal binnen een systeem. Het menselijk gehoor bijvoorbeeld heeft een dynamisch bereik dat ligt tussen de gehoordrempel aan de onderkant en de pijngrens aan de bovenkant (bij gezonde mensen ongeveer 120 dB). Maar hoe zit het met dynamiek in de muzikale betekenis van het woord? Dat heeft niet alleen met hard en zacht te maken, maar ook met waarneming, ervaring, emotie. Dynamiek in de muziek heeft te maken met het vertellen van een verhaal, het opbouwen en afbouwen van spanning. Hard en zacht speelt een rol, maar ook toonhoogte. Harde lage tonen ervaren we heel anders dan harde hoge tonen. Hij illustreerde dat door tonen van 100 Hz, 1 kHz en 10 kHz te laten horen op hetzelfde geluidsniveau (op de meters). 10 kHz doet bijna pijn, 1 kHz klinkt doordringend, 100 Hz kunnen we goed verdragen. Daarna voerde hij ons mee door zeshonderd jaar muziekgeschiedenis, van de middeleeuwse 'Anonymous' tot voorbij de klanken van Strawinsky in de twintigste eeuw.

Met muziekfragmenten liet Jeukendrup horen dat de rol van dynamiek in die periode steeds groter en groter is geworden, tot aan de extreme manier waarop harde en zachte passages gebruikt worden bij een componist als Mahler. Veel popmuziek van vandaag de dag kent daarentegen zó weinig dynamiek, dat het wel lijkt of we terug zijn in de middeleeuwen

Hoe schadelijk is geluid?

Jan de Laat is audioloog aan het Leids Universitair Medisch Centrum en krijgt in zijn functie te maken met allerlei mensen die gehoorschade hebben opgelopen, waaronder ook veel musici en geluidstechnici. Hij opende met de weinig bemoedigende opmerking dat bijna 75% van de musici klachten heeft over het gehoor! Recent Scandinavisch onderzoek heeft dat aangetoond. Volgens Jan de Laat zal het percentage in Nederland niet veel anders liggen. In de branche podiumkunsten wordt de wettelijke norm van 80 dB(A) per acht werkuren veelvuldig of zelfs systematisch overschreden.

Gehoorschade omvat meer dan 'minder goed horen'. Er zijn grofweg vijf verschillende klachten:

Het derde deel van De Laats verhaal was een animatiefilmpje over hoe het oor er van binnen uitziet, gevolgd door een levensgrote afbeelding van normale trilhaartjes in het binnenoor (keurig rechtop in het gelid), en een foto van de haartjes bij iemand met flinke gehoorschade, een waar slagveld van omver geblazen en geknakte trilhaartjes. Verder liet hij geluid horen op een sterkte van 116 dB, om de zaal erop te wijzen dat dat in onze beleving nog helemaal niet zo verschrikkelijk hard is, terwijl het toch veel schade kan veroorzaken. Voor mensen die veel in lawaai moeten werken adviseerde hij om, als het kan, persoonlijke gehoorbeschermers te laten aanmeten.

Tot slot deed De Laat een luistertest met een vrijwilliger uit de zaal om gehoorschade te meten. Deze Nationale Hoortest is sinds begin 2003 ook via de telefoon beschikbaar! Hij test hoe goed je nog kunt horen in een rumoerige omgeving. Het telefoonnummer is 0900 - 4560123.

Arboconvenant en schadelijk geluid

Daarna was het de beurt aan Marc Stotijn (musicus en bestuurslid ArboPodium) om aan de zaal uit te leggen dat Arboregels er niet zijn om musici en technici de liefde voor het vak te ontnemen of om hen het werken onmogelijk te maken, maar om ze te beschermen tegen (onder andere) schadelijk geluid. Want helaas, geluid ís al snel schadelijk. Wettelijk gezien is gemiddeld 80 dB(A) per acht werkuren het maximum. Bij 85 dB(A) moeten maatregelen genomen worden (voorlichting en gehoorbescherming), boven de 90 dB(A) is gehoorbescherming verplicht.

Deze normen zijn gebaseerd op feiten die al twintig, dertig jaar onomstotelijk bewezen zijn. Maar kom er eens om in de sector podiumkunsten, bij orkesten, theaters en festivals! Daar roept men al snel: het is cultuur, daar moet de wetgever van af blijven! Of er wordt gezegd: het publiek vraagt erom en wie zijn wij dan om te zeggen dat het niet mag? Of de technici zeggen: alles goed en wel, maar waarom worden wij steeds aangesproken op schadelijk geluid, terwijl het in feite de artiesten en artistiek verantwoordelijken zijn die het zo hard willen? Wij leveren toch alleen het harde geluid waarom gevraagd wordt? Het enige antwoord daarop is: iedereen zal zich dus bewust moeten worden van dit probleem. Marc Stotijn is overtuigd dat er iets zal moeten gebeuren. Afgezien van de persoonlijke gevolgen als iemand zijn beroep als musicus of geluidstechnicus niet meer kan uitoefenen, zal ook de samenleving op den duur geen uitzonderingspositie toestaan voor onze sector.

Wat er dient te gebeuren verschilt per sector. Voor klassieke orkesten gelden andere oplossingen dan voor theaters of poppodia. Er is sowieso nog weinig onderzoek gedaan naar de geluidsniveaus bij popconcerten, festivals en andere muziekproducties. Het in mei vorig jaar afgesloten Arboconvenant, met afspraken tussen de koepelorganisaties in de podiumkunsten aan de ene kant en de overheid aan de andere kant, is bedoeld om al dit soort problemen aan te pakken. Er zijn ook concrete doelstellingen geformuleerd. In het apart afgesloten convenant voor orkesten is afgesproken dat gestreefd wordt naar een geluidsreductie van 5 dB.

Er zijn verschillende manieren om dit te bereiken:

Meer informatie hierover is te verkrijgen bij het Kenniscentrum van ArboPodium. Aart Kraak, sinds januari hoofd van dit Kenniscentrum, was in de zaal aanwezig, en riep alle aanwezigen op zich met hun ervaringen en oplossingen tot ArboPodium te wenden. Want dit probleem kan alleen aangepakt worden als het breed gedragen wordt door de hele sector. Zie ook www.arbopodium.nl.

Overige lezingen

Geluidstechnicus Eric Hendriks gaf een stoomcursus over het gebruik van compressor/limiters, ook hier weer met de nodige praktijkvoorbeelden.

Dick de Leeuw van Peutz & Associés zette uiteen wat software-gestuurde luidsprekerarrays kunnen betekenen voor spraakverstaanbaarheid in akoestisch lastige situaties. De betekenis daarvan voor theaterzalen is gering. Het probleem in theaterzalen is eerder de coverage (dekking) dan dat ze teveel galm hebben, terwijl de elektronisch gestuurde line arrays nu juist een oplossing zijn in situaties met veel nagalm.

Ben Kok van adviesbureau DHV Dorsser Blesgraaf gaf een lezing over het gebruik van loudspeaker management systemen

René de Lange van Tannoy Nederland tenslotte leidde de bezoekers rond langs het geluidssysteem van De Flint.