De lezing vond plaats bij het Philips Natlab te Eindhoven, aldaar georganiseerd door Daniël Schobben.
Spreker van deze avond is Kees Tazelaar. Hij is zelf componist van elektronische muziek en als docent verbonden aan het Instituut voor Sonologie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij is, geboren in 1962, zelf te jong om het Philips Paviljoen te hebben kunnen bezoeken. Voor een aantal aanwezigen op deze avond geldt deze beperking niet en in de wandelgangen blijkt zelfs dat sommigen indertijd aan de ontwikkeling van het paviljoen hebben meegewerkt.
Kees Tazelaar heeft de laatste jaren uitvoerig onderzoek gedaan naar de muziek van het Philips paviljoen en de apparatuur die is gebruikt tijdens de realisatie en de uitvoering ervan. Hij zet op boeiende wijze uiteen welke aspecten een rol hebben gespeeld bij de bouw (en latere destructie) van het Philips Paviljoen op de wereldtentoonstelling in 1958 en hij houdt bovendien een warm pleidooi voor een mogelijke reconstructie.
Afb. 1 Het Philipspaviljoen
De historie
Philips had al in 1935 (Brussel) en in 1953 (Brazilia) met een eigen paviljoen - min of meer onafhankelijk van Nederland - deelgenomen aan een wereld-tentoonstelling. Voor de Expo in Brussel van 1958 wilde ir. Kalff - begonnen bij Philips als art-director en later directeur van de afdeling artistieke zaken - een paviljoen waarin niet zoals gebruikelijk vitrines stonden opgesteld met daarin de nieuwste apparatuur. In plaats daarvan had hij een paviljoen voor ogen met een volledig geautomatiseerde voorstelling, waarin de modernste technologie en de meest recente ontwikkelingen op het gebied van de beeldende kunst en muziek zouden samengaan.
Voor het ontwerp van het gebouw en het lichtspel verstrekte Kalff een opdracht aan de architect Le Corbusier. Hierdoor was de keuze voor een componist die de elektronisch muziek moest ontwikkelen eveneens bepaald. Want de Frans-Amerikaanse componist Edgard Varèse, was volgens Le Corbusier de enige die voor deze opdracht in aanmerking kon komen.
Xenakis
Voor het ontwerp van het paviljoen liet Le Corbusier het werk grotendeels over aan een medewerker van zijn studio: de toen nog vrijwel onbekende Grieks-Franse componist en architect Iannis Xenakis. Voor velen is Xenakis nu vooral bekend als componist.
In het architectonische ontwerp van het Philipspaviljoen is een parallel met muzikale handtekening van Xenakis te ontdekken. Vergelijk hiervoor de schetsen van het ontwerp (afbeelding 2) met de grafische partituur (afbeelding 3) van zijn al eerder gecreëerde compositie 'Metastasis' (1954). De realisatie van gekromde vlakken door middel van rechte lijnen is in beide gevallen duidelijk herkenbaar.
Afb. 2: Perspectiefschets Philipspaviljoen
Afb. 3: Bladzijde uit de partituur van Metastasis
Studio voor elektronische muziek
Voor Varèse werd op het NatLab gedurende 7 maanden een tijdelijke studio ingericht in de personeelscabine van een grote garage op een gedeelte van het Philips-terrein bekend als Strijp 3. Alle apparatuur stond opgesteld in deze cabine, terwijl de grote garagehal zelf kon dienen om te experimenteren met de zgn. geluidsroutes. Hiertoe waren langs de wanden lange rijen luidsprekers opgehangen waarover het geluid d.m.v. relais-schakelingen trajecten af kon leggen.
Terwijl Varèse in Eindhoven aan de muziek werkte, ontwikkelde Le Corbusier volledig onafhankelijk daarvan zijn 'Minutage' voor de film- en lichtprojecties. Het maken van de film werd uitbesteed aan de Italiaanse cineast Philippe Agostini, die bekend stond om zijn beheersing van licht- en schaduwwerking.
Afb. 4: Kijkje de controlekamer
Het paviljoen
In de controlekamer van het paviljoen stond een gigantische hoeveelheid apparatuur opgesteld die het mogelijk maakte de voorstelling, inclusief de muziek, de licht- en beeldprojecties en de schakeling van de geluidsroutes geheel automatisch te laten verlopen.Over de wanden en in de fundamenten van het paviljoen waren niet minder dan 425 luidsprekers aangebracht waarover het geluid deze routes kon afleggen.
Afb.5: Een schets van de geluidsroutes door het Philipspaviljoen
Gedurende de Expo van 1958 trok het paviljoen meer dan een miljoen bezoekers. Toen de Expo was afgelopen heeft het paviljoen nog enkele maanden gestaan. Mogelijkheden zijn onderzocht om het te behouden of naar een andere locatie te verplaatsen. De constructie was daarop echter niet berekend, en het paviljoen werd daarom conform de afspraken met de organisatie in 1959 met behulp van explosieven met de grond gelijk gemaakt.
Het heden
Vanuit de geschiedenis van het Philipspaviljoen lopen verschillende lijnen door tot vandaag de dag.
Zo is de de studio voor elektronische muziek vanuit het NatLab verhuisd naar de Universiteit van Utrecht en heeft mede geleid tot de het ontstaan van de studierichting Sonologie. In 1986 is deze opleiding verhuisd naar het Koninklijk Conservatorium te Den Haag.
Het unieke karakter van het paviljoen is voor de Belgische ingenieur Piet Lelieur (pietlelieur@hotmail.com) een reden geweest om in het kader van zijn afstuderen met behulp van de huidige technieken een DVD te ontwikkelen waarmee het Poème Electronique opnieuw beleefd kan worden. Een groot hulpmiddel daarbij is het feit dat het originele geluidsmateriaal bewaard is gebleven. De DVD zal binnenkort op de markt gebracht worden
En daarbij hoeft het niet te blijven. Er wordt al gefilosofeerd over de herbouw van het Philipspaviljoen. Zou het geen mooi visitekaartje zijn voor zowel Philips als de stad Eindhoven als het paviljoen zou herrijzen?
Afb. 6: Plan voor herbouw van het Philipspaviljoen op Strijp S.