In Memoriam Leo de Klerk

Leo de Klerk

Leo de Klerk is op 9 september 2020 op 62-jarige leeftijd overleden.


Op 9 september 2020 is na een tragisch ziekbed Leo de Klerk overleden, pianist, componist, muziek- en klankregisseur en uitvinder. Leo kan met recht een homo universalis genoemd worden, en was ten diepste overtuigd van het belang om kunst en wetenschap te verbinden.

In zijn tienerjaren werkte Leo al als professioneel muzikant in pop bands en muziektheatergezelschappen. Later speelde hij veel met Turkse musici en in salsa orkesten. Zo was hij pianist bij onder andere Theatergroep Splinter, Salsa d’Amsterdam, La Vienta, Yamba, Mashelle en Turquoise (8). Al op jonge leeftijd begon hij met componeren. Om zich hier verder in te verdiepen ging hij studeren aan het Rotterdams conservatorium, piano en compositie. Leo zei altijd dat hij tonale muziek wilde componeren maar daarvoor helaas in het verkeerde tijdperk ging studeren want het waren de hoogtijdagen van de seriele compositie. Daarom koos hij al snel voor filmmuziek, waar tonale muziek wel gangbaar was gebleven. In Rotterdam kreeg hij pianoles van Rob van Kreeveld en Rob van der Linden en compositieles van onder andere Theo Loevendie, Ruud Bos, Rob van der Linden en Klaas de Vries.

Leo vertelde dat Klaas de Vries tijdens zijn studie iets grappigs deed: hij wisselde Leo’s geschreven partij van fluit en hobo om. Dat veroorzaakte een compleet andere rolverdeling en instrumentatie, als een gesprek dat heel anders loopt. Het was een belangrijke les: “Je bent als muzikant letterlijk de materialisatie van de noten, je bezielt ze, dat is de performance.” Na zijn studie schreef Leo muziek voor bands, theatervoorstellingen, film, orkesten en diverse kamermuziekensembles.

De muziek- en klankregisseur

Al in zijn tienerjaren verdiepte Leo zich in opnametechniek en tijdens zijn studie bouwde hij zijn eigen Bloomline studio in ’s Gravendeel. Toen hij hoorde dat in Den Haag aan het Koninklijk Conservatorium een nieuwe opleiding Muziekregistratie van start ging, schreef hij zich direct in. Bijna vanzelfsprekend verdiepte hij zich hier ook in compositie, door vakken te volgen bij Dick Raaijmakers en Paul Berg. Maar het meest werd hij gevormd door de natuurkunde-, akoestiek- en psycho-akoestieklessen van Stan Tempelaars en Diemer de Vries. En niet te vergeten door Jan Panis van de technische dienst, met wie hij vele discussies voerde en AES papers las. Uiteindelijk studeerde Leo cum laude af met muziek die hij zelf had gecomponeerd, grotendeels zelf had gespeeld en natuurlijk zelf opgenomen waarbij hij diverse zelf ontwikkelde opnametechnieken toepaste met zelfgebouwde apparatuur in zijn zelfgebouwde studio.

Het was de opmaat voor een bijzondere carriere als muziek- en klankregisseur waarin hij over een periode van bijna 40 jaar meer dan 1100 producties heeft gedaan, uiteenlopend van renaissance tot hedendaags, van wereldmuziek tot groot orkestwerk en van theatervoorstellingen tot talencursussen. Zijn opnames voor labels als Vanguard Classics, Etcetera, Passacaile, Universal, Decca, Chandos en vele andere hebben regelmatig prijzen en onderscheidingen van diverse muziekbladen ontvangen. Artiesten konden voor hun uitgaves ook terecht op “Bloomline.net”, waarmee Leo vanaf 1999 pionierde met het eerste cooperatieve independent artist platform op internet. Halverwege de jaren 90 ging Leo een succesvolle samenwerking aan met Jorn Mineur in hun bedrijf “Bloomline-Coryphee” om hun gezamelijke slagkracht te vergroten. Ook zijn zoon Leendert werd betrokken. Opnamesessies vonden zowel in de studio als in concertzalen plaats. Omdat Leo zo hield van de intimiteit en de rust van zijn prachtig klinkende studio investeerde hij in zowel een Steinway D als een 19e eeuwse Erard concertvleugel.

Om te schetsen hoe het was om met Leo een opname te maken mag de volgende anekdote niet ontbreken. De eerste opname die Leo met hoboist Paul Dombrecht en Il Fondamento maakte (met werken van Vivaldi) verliep nogal bijzonder. Ze hadden een kerkje in Ukkel besproken maar bij aankomst hoorde Leo al snel dat de akoestiek niet geschikt was. Hij wist Paul Dombrecht te overtuigen dat ze ergens anders naar toe moesten. Met het hele ensemble in een busje reden ze vervolgens half Belgie door op zoek naar een kerk met de juiste akoestiek. Ze stopten in Leuven, Mechelen, St. Niklaas en Brugge waar ze telkens alle instrumenten uitladen, de kerk inliepen, wat gingen spelen, de koster bedankten en weer verder reden. Uiteindelijk kwamen ze aan bij de Eglise Saint-Apollinaire in Bolland en die klonk prachtig.

De uitvinder

Al vanaf zijn eerste stappen op het opnamepad bouwde Leo een groot deel van zijn apparatuur zelf, samen met zijn vrouw Ank en zijn vriend Henk Prince. Ze bouwden samen een complete studiomengtafel, modificeerden microfoons en bouwden bijzondere effectprocessors zoals een 90 graden faseverschuiver om galmkanalen diffuus te laten klinken. Maar ook hoogwaardige fabrieksapparatuur inspireerde Leo tot bijzondere resultaten. Door eindeloos te sleutelen aan de instellingen van zijn Lexicon 480 galm creeerde hij een dusdanig natuurgetrouwe ruimteklank bij zijn studio-opnames dat de albums door de bladen geroemd werden om hun akoestiek. Begin jaren 90 was Leo de tweede klant in Europa van het revolutionaire en peperdure Sonic Solutions audio werkstation op basis van Mac computers. De snelheid en precisie waarmee hij daarop kon werken waren legendarisch.

Eind jaren 90 volgde zijn eerste bijzondere uitvinding, de “Diffuse Field Adaptor” of DiFA die hij samen met Ron Geluk ontwikkelde. Door een DiFA toe te voegen kreeg een normale omnidirectionele microfoon bij frequenties onder 600 Hz een sterkere richtwerking, waardoor de klankdefinitie bij lage frequenties verbeterd kon worden zonder gebruik van steunmicrofoons. Het was een duidelijk voorbeeld van zijn onafhankelijke geest, want in het werkveld dacht iedereen over microfoonkarakteristieken net omgekeerd. DiFA werd wellicht daardoor echter geen commercieel succes. Niet veel later, net in het nieuwe millennium, begon Leo aan zijn grootste werk, Omniwave. Een van Leo’s ergernissen was dat je alleen als je precies in het midden tussen de luidsprekers zat een goed stereobeeld hoorde en dat ook dan de ruimteklank niet natuurlijk was. Hij raakte overtuigd dat de oorzaak lag in het feit dat normale luidsprekers bij midden en hoge frequenties het geluid op een verkeerde manier afstralen. Hij keerde de conus van een Philips luidspreker binnenstebuiten, legde hem op zijn rug en was gefascineerd door hoe goed dat klonk in de ruimte. Het idee van de convexe luidspreker was geboren. Om de tweeter te integreren in het ontwerp koos Leo een coaxiale Kef luidspreker, die hij binnenstebuiten keerde met de tweeter als middelpunt. Deze verbouwing bleek verrassend goed te klinken. Componist Burkhardt Söll hoorde de prototypes en stelde voor om ze te gebruiken in de live uitvoering van zijn stuk Venus en Adonis. Het werd een groot succes.

Onderzoek leerde dat Philips tussen 1925 en 1932 onder leiding van Roelof Vermeulen vrijwel uitsluitend convexe luidsprekers ontwikkelde, maar dat deze techniek verdreven en vergeten was door de introductie van concave luidsprekers met permanente magneten in de jaren 30. Voortgedreven door zijn intuitie had Leo de met buiggolven werkende convexe luidspreker opnieuw uitgevonden. Zoekende naar de optimale kastvorm bleek een eenvoudige cilinder het beste resultaat op te leveren. Deze vorm nodigde uit tot experimenten, waarbij de klank in de ruimte duidelijk verschillend was afhankelijk of de conus horizontaal of verticaal gericht was. Het Eureka moment kwam toen hij ontdekte dat de verticale en horizontale luidsprekerparen gecombineerd konden worden op een unieke manier. Bij voldoende verticale afstand tussen de twee paren bleek een stabiele en ongekleurde verticale fantoombron te ontstaan. Het afstralingskarakter van de luidspreker verdwijnt op die manier en de ervaring van het totale geluidsveld wordt veel natuurlijker. In 2008 werd Leo patent verleend op deze techniek die “Omniwave” gedoopt werd. De ontwikkeling en productie van de luidsprekers werd in samenwerking met Leo’s zoon Leendert, dochter Anna en externe partijen steeds verder geprofessionaliseerd. Een familiebedrijf was geboren. Inmiddels is het systeem zeer populair op plekken waar ‘onhoorbare’ geluidsversterking plaats moet vinden, zoals bij akoestische muziek en spraakversterking. Het is in gebruik bij de Ruhrbineale, de Münchner Kammerspiele, het Internationaal Theater Amsterdam, en vele theater- en muziekvoorstellingen in zalen en in de buitenlucht. Er hangt zelfs een Omniwave geluidsversterkingssysteem in de Enquetezaal van de Tweede Kamer.

Leo was van kinds af aan gefascineerd door akoestiek en de manier waarop een muzikant daarmee speelt. Hij zag musiceren als een gesprek tussen de muzikant en de ruimte. Het diffuse veld van de ruimte vormt daarbij een achtergrond die context biedt aan instrumenten op de voorgrond. Leo’s eeuwige zoektocht was naar een manier om dat diffuse veld ook met luidsprekers te kunnen creëren. Normale stereofonie klonk volgens hem ”alsof je door een brievenbus luistert”. Een natuurlijke diffuse klank heeft een hoogtedimensie die normale luidsprekers niet kunnen bieden. Omniwave kan het wel. De waarde van deze uitvinding voor de audiowereld kan moeilijk overschat worden. Het is bijna vergelijkbaar met de uitvinding van het perspectief in de schilderkunst. Leo zei dat “een kernachtige eenvoudige uitvinding een nieuwe wereld kan creeren.”

Leo bleef vindingrijk tot in zijn sterfbed. Toen de zuurstofslang in zijn neus niet meer voldoende lucht produceerde wist hij twee luchtcompressors te combineren en zo de capaciteit te verdubbelen. Toen ook dat hem niet meer voldoende zuurstof gaf kreeg hij een zuurstofmasker. Die werkte volgens hem echter niet goed. Hij zag al snel wat er aan mankeerde en hoe het beter kon. De medici wilden er niet aan, want het ding was nou eenmaal zo ontworpen. Natuurlijk paste Leo hem toch aan en inderdaad werkte hij toen veel beter.

Het verlies van Leo laat een grote leemte na in de audiowereld. Maar de gedachten gaan op dit moment vooral uit naar de mensen die achterblijven: zijn familie en vriendenkring. Wij hopen troost te vinden in de herinneringen aan Leo die een ieder zonder twijfel nog zeer lang zullen blijven inspireren.

Met dank aan Eelco Grimm.