Richard van Everdingen
Op 25 november j.l. is Richard van Everdingen overleden. Richard was buitengewoon toegewijd aan de audiowereld. Op zijn LinkedIN pagina heeft hij helder onder woorden gebracht wat hem dreef: “Mijn doel is altijd geweest om het beste resultaat te bereiken met de beschikbare middelen. En om als dat niet toereikend was het initiatief te nemen om verbeteringen te ontwikkelen. Audiovisuele media en de distributie hiervan is mijn vak. Audio is mijn specialisatie en passie.”
Toen ik hem leerde kennen in de jaren 90 werkte Richard bij Casema en was hij verantwoordelijk voor het ontwerp, de realisatie en het onderhoud van de ontvangststations voor kabeltelevisie en -radio. Hij nam die taak zo serieus op dat hij zelf een bijzonder geluidsmeetsysteem ontwikkelde en er patent op aanvroeg. Zijn doel was om een zo goed mogelijk geluid in de huiskamer te krijgen, met een optimale spraakverstaanbaarheid. Eind jaren 90 ging het radiogeluid met behulp van nieuwe studioprocessors steeds meer bewerkt worden tot een overdreven luide, vermoeiende klank. Het was Richard een doorn in het oog, vooral omdat het deels veroorzaakt werd door een volkomen verkeerde interpretatie van de standaarden bij de overgang van analoge naar digitale geluidsproductie. Hier schreef hij een aantal artikelen over in het vakblad Pro Audio Magazine, waar ik hoofdredacteur van was.
Begin jaren nul was ik gestopt bij het tijdschrift en Richard begon zijn eigen bedrijf Delta Sigma Audio, mede om zijn gepatenteerde meetapparaat te kunnen verkopen. In 2004 kreeg ik een email van de Nederlandse vereniging van filmgeluidsmensen VCA met de vraag of ik wist wat er aan de hand was in Hilversum. Hun drama- en documentaireproducties waren van de ene op de andere dag veel slechter gaan klinken. Ik nam contact op met Richard en samen kwamen we er achter dat een adverteerder had geklaagd dat zijn reclame zachter was uitgezonden dan volgens de standaard mocht - en zoals ze het aan hadden geleverd. De directie van NPO had toen verordonneerd dat het volume van de reclames niet meer aangepast mocht worden door de technici. Omdat de reclames vanwege de studioprocessors veel luider klonken dan de programma’s, wat ineens hoorbaar werd, kwamen er al snel veel klachten van kijkers. Er zat voor de Hilversumse geluidsmensen niets anders op dan ook de gewone TV programma’s met zo’n ‘radioprocessor’ te bewerken. Dat klonk verschrikkelijk, alle zachte geluiden in de film waren nu ook keihard, en de filmgeluidsmensen waren diep ongelukkig. De aloude standaard bleek ongeschikt, maar er was geen alternatief. Er zou een compleet nieuwe standaard moeten komen waarmee programma’s qua subjectieve luidheid op elkaar worden afgestemd in plaats van qua technische piekniveaus.
Richard en ik besloten om dit grote probleem, dat de kern raakte van ons zo geliefde vakgebied, op te helpen lossen. Het was gelijk al duidelijk dat deze situatie veel groter was dan alleen Nederland, en het speelde daarnaast ook nog in de cinemawereld en bij muziek. Ons project zou uiteindelijk bijna 20 jaar gaan duren.
De eerste stap was om een onderzoek te doen waarmee we de situatie objectief aan de EBU konden presenteren. Richard maakte een prachtige analyse van de luidheid van 50 Europese televisiestations. De resultaten publiceerden we op de International Broadcast Conference in Amsterdam in 2008. In datzelfde jaar startte de PLOUD groep van de European Broadcasting Union EBU. Twee jaar lang kwam een team van experts om de maand in Wenen bij elkaar, waar onder leiding van Florian Camerer een nieuwe EBU aanbeveling voor de aanlevering, productie en distributie van omroepgeluid geschreven werd. Richard werkte onvermoeibaar aan onderzoek voor het project en schreef zelfs grotendeels eigenhandig het meest complexe deel van de nieuwe aanbeveling waarin advies stond hoe de televisie- en radiodistributie ingericht moest worden om alles te laten werken.
Na een uniek korte periode van 2 jaar werd de EBU aanbeveling R128 in 2010 gepubliceerd. Dat was eigenlijk pas het begin want toen moesten de omroepen nog overtuigd worden om de aanbeveling ook daadwerkelijk te gaan gebruiken. Richard en ik vormden de Dutch Broadcast Loudness Committee en opnieuw ging Richard onvermoeibaar aan de slag om adverteerders, commerciële en publieke omroepen aan boord te krijgen. Mede dankzij zijn inspanningen was Nederland een van de eerste landen die volgens de nieuwe norm ging werken.
Daarmee stopte het werk niet. Richard ging vanuit zijn bedrijf Delta Sigma Consultancy adviezen geven aan bijvoorbeeld SBS en RTL over hoe de hele keten het beste ingericht kon worden om de allerbeste geluidskwaliteit te behalen met de nieuwe norm. Het bleek dat filmuitzendingen een speciale aanpak vergden en samen met Michel Schöpping werkten we een voorstel uit voor de luidheid van films bij zowel de uitzendingen als in cinema’s. Ik zie ons nog in een kantoortje bij het Nederlands Filmfestival metingen doen aan meer dan 150 films en werken aan de analyse van de data. Richard was zeer bedreven met Excel.
Ook staat de nachtelijke radiozendertest met Sky Radio in mijn geheugen gegrift. Nederlandse radio zendt ruim sterker uit dan de internationale norm voorschrijft, onder de veronderstelling dat het bereik daarmee groter wordt. Richard en ik ontdekten dat vrijwel alle chips voor autoradio’s bij Catena in Eindhoven ontwikkeld worden en zij vertelden ons dat hun ontwerp is geoptimaliseerd voor zenders die volgens de norm uitzenden. Om de proef op de som te nemen organiseerde Richard een test zoals alleen hij kon doen. Midden in de nacht zou Sky Radio gehoormatig twee keer zo zacht gezet worden zodat het precies op de norm stond en voor en na dat moment reden we rond met een konvooi van testauto’s om te zien of een gebied met storingen in de buurt van Nijmegen een betere ontvangst zou krijgen. De dekking verbeterde overduidelijik en de geluidskwaliteit knapte ook nog eens flink op. Helaas lukte het ons niet om het verantwoordelijke bedrijf te overtuigen. Niet alle harde omroephoofden waren gevoelig voor harde feiten.
Ondertussen liep het werk voor EBU PLOUD nog jarenlang door want er werden regelmatig verbeteringen doorgevoerd. De laatste toevoeging aan R128 kwam in november 2023. Ondanks dat hij inmiddels ernstig ziek was geworden had Richard hier een zeer groot aandeel in. De unieke oplossing voor filmuitzendingen die hij voor SBS ontwikkeld had, werd nu een aanbeveling voor alle Europese omroepen. Het was zijn meest dierbare onderwerp en ik ben enorm dankbaar dat hij nog mee heeft gemaakt dat het officieel onderdeel van de R128 aanbeveling is geworden.
Toen Richard ontdekte dat mensen met zijn aandoening vaak nog enkele jaren te leven hadden verdiepte hij zich met zijn kenmerkende toewijding in de mogelijke behandelingen voor zijn ziekte. Hij heeft het uiterste uit de Nederlandse zorg gesleept en toen dat niet meer voldoende bleek liet hij zich in Duitsland behandelen met een bijzondere radiotherapie. Maar na ruim 6 jaar moest hij toch accepteren dat er grenzen zijn aan wat een mens kan doen.
Hoewel velen ons in 2005 geen schijn van kans gaven is de nieuwe aanpak van omroepgeluid mede dankzij de vastberadenheid van Richard, zijn diepe inzicht in de materie en zijn uiterst nauwgezette onderzoekingen en rapportages een wereldwijd succes geworden. Met zijn overlijden heeft de wereld een groot audiomens verloren.
Eelco Grimm.